In de Broekpolder worden verschillende schaapskuddes ingezet voor het begrazen van het gebied. Dat is goed voor de diversiteit, bespaart kosten waar machines moeilijk ingezet kunnen worden en levert mooie beelden op. En wist je dat schapen heel graag de reuzenberenklauw eten? Door inzet van de schapen is de reuzenberenklauw in de afgelopen 10 jaar in de Broekpolder flink teruggebracht tot enkele plekken.
Lees hier een deel van het interview met Martin Oosthoek, herder van één van de schaapskuddes in de Broekpolder dat in 2019 in het digitale vakblad Stad en Groen heeft gestaan.
Schaapbegrazing en biodiversiteit
Schapenbegrazing draagt bij aan biodiversiteit. Belangrijk hiervoor is dat de herder het graasgedrag stuurt, legt Oosthoek uit. 'Bij de eerste ronde, in het voorjaar, gaan we bijvoorbeeld snel over een terrein heen. Schapen vinden de snelgroeiende grassen wat lekkerder dan kruiden. Ze eten die grassen als eerste weg, waardoor diverse kruiden de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen in plaats van door het gras te worden verstikt. Als de dieren klaar zijn met het gras, trekken we verder, zodat de kruiden blijven staan en de ruimte hebben.' Beschermen of juist - letterlijk - te grazen laten nemen: het gaat om een subtiel spel met de voorkeuren van de dieren. 'Op sommige plantensoorten, zoals ratelaar en orchidee, zijn ze verzot, terwijl je juist graag wilt dat die blijven staan. Als we deze aantreffen, zetten we daar in het voorjaar een raster omheen, zodat de schapen eraf blijven. In de derde, laatste ronde in het najaar, als de orchidee is uitgebloeid, kunnen ze de planten rustig opeten en daarmee de zaden verspreiden.' Dat boomschors voedingsstoffen bevat, blijken de schapen ook te weten, met gevolgen. 'Dat merken we als ze in de loop van de herfst wat mineralentekort krijgen. Dan willen ze soms de bast van een boom opeten. Het is een risico dat we nemen, maar we hebben er wel een middel tegen: de bast insmeren met hun eigen schapenmest. Daar houden ze niet van.' Het blijkt geen reden om lommerrijke locaties te mijden. Integendeel: behalve de praktische voordelen van het schaap op zulke locaties, zorgt diens eetgedrag ook voor - vaak zeer gewenste - vloeiende overgangen in hogere en lage begroeiing.
Distels
Behalve maaiers zijn schapen ook nog bijzondere onkruidbestrijders. Sommige ongewenste planten eten schapen zelfs graag, andere eten ze weliswaar, maar niet van harte. 'Distels, bijvoorbeeld, eten ze als ze honger hebben, maar niet heel graag. Als er andere dingen staan, nemen ze die eerst. Wat ze laten staan, zoals die distels, maaien we daarom zelf af. Braamstruiken, bijvoorbeeld, eten ze wel, maar die groeien harder dan de schapen ze kunnen wegeten. Die maaien we bij. Van de Amerikaanse vogelkers daarentegen lusten ze wel pap. Schaapskuddes worden speciaal ingezet in de duinen om vogelkers te bestrijden.'
Berenklauw
Als uitgesproken succesnummer bij schapenbegrazing noemt Oosthoek de aanpak van reuzenberenklauw. 'Die vinden ze lekker. Ze zoeken hem speciaal op tussen de andere planten.' Mensen hebben er een broertje dood aan, omdat het sap bij aanraking met de huid onder invloed van zonlicht zorgt voor flinke brandblaren. De plant moet bovengronds een aantal jaren achtereen worden bestreden alvorens de wortels, die steeds opnieuw kunnen uitgroeien, hun kracht hebben verloren. 'Daar zorgen de schapen voor. De Broekpolder in Vlaardingen stond eerst helemaal vol met berenklauw. Dat hebben we weten terug te brengen tot een paar verspreide dotjes. Daar gaan wel zeven jaar overheen, hoor. Inmiddels zitten we er alweer tien jaar.'
Uitgekookt
Het 'beweiden' van groengebieden gebeurt doelgericht, op een uitgekookte manier, om tot het gewenste resultaat te komen. In het gebied waar de kuddes grazen, meestal stedelijk gebied, wordt het graasgebied frequent verplaatst met zogeheten flexinetten, voor steeds een afgemeten volgende portie. Vaak gebeurt dit dagelijks. Na de achturige graasdag brengen de dieren de nacht door op een afgezet stuk droge grond. De volgende dag gaan ze naar een nieuw vakje. 'Voor de weekends maken we die vakjes wat groter, zodat de schapen twee dagen vooruit kunnen en wij vrij kunnen nemen.'
Het schrikdraad in de flexinetten werkt op een accu en houdt de schapen op doeltreffende wijze binnen. Even doeltreffend houdt het honden buiten, op wie de schapen mogelijk aantrekkingskracht uitoefenen. 'Die komen ook dat stroomnetje tegen. Zo'n stroomstoot komt bij een hond tien keer zo hard aan als bij een schaap. Die schrikt dus zo erg dat hij direct met de staart tussen de benen afdruipt.' Ook van kwajongens zullen de schapen mede hierdoor niet gauw last hebben, denkt Oosthoek. Van illegaal gebruik van de dieren voor zomerse barbecues blijkt ook al geen sprake. Hoewel de schapen grazen in drukke bewoonde gebieden, doen zulke problemen zich bij hem eigenlijk nooit voor, zegt Oosthoek.